Ook ereloonsupplementen leggen communautaire verschillen bloot!

Karel VermeyenKarel Vermeyen 23/08/2013

De strijd van minister Vandenbroucke tegen de ereloonsupplementen van de radiologen is vermoedelijk gebaseerd op de specifieke vermelding in het regeerakkoord: “(…) wordt de groei van de ereloonsupplementen gereguleerd, gestabiliseerd en vervolgens afgebouwd, waarbij een verschuiving van de activiteiten naar een extramurale setting maximaal vermeden wordt.” (Regeerakkoord Federale Regering: voor een welvarend, solidair en duurzaam België. 30 september 2020)

In juni 2023 publiceerde het Intermutualistisch Agentschap (IMA) 3 studies in dit verband:

  1. IMA Ziekenhuisbarometer: inventaris van aan patiënten gefactureerde bedragen voor verblijven in algemene acute ziekenhuizen: gegevens 2021
  2. Financiële toegankelijkheid van ambulante MRI- en CT-scans
  3. Financiële toegankelijkheid van ambulante radiotherapie, PET-scan en scintigrafie

Specifiek voor de radiologen stellen studie 2 en 3 dat, gezien de lage conventioneringsgraad van de radiologen, de aanwezigheid van een geconventioneerd radioloog in elk ziekenhuis op elk moment niet gegarandeerd kan worden. De recente initiatieven van minister Vandebroucke (juni 2023) met betrekking op de ereloonsupplementen radiologie kaderen hierin. Het wetsontwerp  bepaalt dat elk ziekenhuis in ons land straks zware medische beeldvorming moet aanbieden aan officiële tarieven. Supplementen zullen in de toekomst alleen nog aangerekend kunnen worden als de scan wordt uitgevoerd tussen 18u ’s avonds en 8u ‘s ochtends, tijdens het weekend of op feestdagen en wanneer dit gebeurt op uitdrukkelijk verzoek van de patiënt. Dit initiatief ligt blijkbaar gevoelig bij de minister. Men herinnere zich het incident met minister Van Quickenborne tijdens een ministerraad in juni.

Geconventioneerde artsen kunnen supplementen aanrekenen maar dit is gereglementeerd. De grootte van de supplementen wordt officieel vastgelegd in de financiële regeling binnen elk ziekenhuis tussen directie en de artsen en deze percentages moeten officieel bekend gemaakt worden in de opnameverklaring. Geconventioneerde artsen moeten aangerekende supplementen op het getuigschrift voor verstrekte zorg vermelden. Deze informatie wordt zo toegankelijk voor de ziekenfondsen, die dan de evolutie van de door de patiënt te betalen kosten en de naleving van de factureringsvoorwaarden kunnen volgen. Een overzicht van de recentste conventiepercentages (RIZIV 2023):

In Wallonië en Brussel heeft een groter deel van de ziekenhuizen een openbaar karakter tegenover Vlaanderen waar de meerderheid van de ziekenhuizen een privaat karakter heeft. Wallonië: 46% openbaar karakter, Brussel 42% openbaar karakter en Vlaanderen 15% openbaar karakter. In ziekenhuizen met openbaar karakter is de invloed van politiek of ziekenfonds evident. Ook is het duidelijk dat in openbare ziekenhuizen veelal een conventioneringsverplichting bestaat voor de artsen. Dit kan verklaren waarom in Vlaanderen een groter deel van de artsen niet-geconventioneerd werkt.

De indruk kan ontstaan dat in Vlaanderen meer supplementen zouden aangerekend worden dan in Wallonië. Wanneer we echter kijken naar de supplementen die werkelijk aangerekend worden krijgen we een totaal ander beeld. De tabel toont het gemiddelde % ereloonsupplementen per verblijf voor opnames met ereloonsupplementen. (IMA 2023)

Wanneer we kijken naar de regionale verdeling van de ereloonsupplementenpercentages blijkt dat de Waalse en vooral de Brusselse ziekenhuizen de hoogste supplementen aanrekenen. We stellen ook vast dat de werkelijk aangerekende supplementen beperkter zijn dan wat in de opnameverklaringen van de ziekenhuizen vermeld is. Ook hier: de supplementen liggen hoger in de Waalse en vooral in de Brusselse ziekenhuizen.

Op basis van de acties van minister Vandenbroucke tegen de supplementen in de radiologie was de indruk ontstaan dat de problematiek van hoge supplementen zich vooral in de Vlaamse ziekenhuizen zou situeren. De werkelijkheid is dus anders: de tariefzekerheid is waarschijnlijk beter in de Vlaamse ziekenhuizen.

De strijd tegen honorariasupplementen en de communicatie hierrond stellen de artsen in een ongunstig daglicht. Gesuggereerd wordt dat zij zich via deze supplementen verrijken, ook ten koste van de zwakkere patiënten. Belangrijk is naar het volledige beeld van de supplementen te kijken. Gemiddeld dragen de artsen 40% van hun inkomen af aan de ziekenhuizen, de radiologen zelfs 80%.  De supplementen zijn dan ook belangrijk voor het financieel evenwicht van de ziekenhuizen. Uit de jaarlijkse MAHA analyse van Belfius weten we dat de gemiddelde financiële toestand van de ziekenhuizen in Brussel en Wallonië slechter is dan in de Vlaamse ziekenhuizen: de schuldgraad is groter en de solvabiliteit beperkter. Als dan vastgesteld wordt dat de Brusselse en de Waalse ziekenhuizen ruimere supplementen factureren, ontstaat de indruk dat ze hierin een manier zien om hun financieel evenwicht te ondersteunen. Minister Vandenbroucke wil de toegankelijkheid van de zorg optimaliseren door de artsenhonoraria strenger te reglementeren. Hij mag echter niet vergeten dat het financieel evenwicht van de ziekenhuizen wankel is en dat dit enkel kan opgelost worden door een correcte hervorming van de ziekenhuisfinanciering.