Minister Vandenbroucke te vinden voor regionalisering gezondheidsbeleid
In een interview met De Morgen liet federaal Minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) enkele opmerkelijk uitspraken optekenen die het AK-VSZ best goed kan smaken. De Minister stelt onder andere dat gezondheid “enorm plaatsgebonden” is en dat overeenstemming over dit feit België in de startblokken zet voor “heel veel decentralisatie”. Minister Vandenbroucke stelt dan ook geen probleem te hebben met een pleidooi voor regionalisering, zolang het debat gevoerd wordt rond hoe je een moderne gezondheidszorg organiseert. Ook dat de zesde staatshervorming allesbehalve ideale resultaten op heeft geleverd, geeft de Minister toe: “De waarheid is dat we daar helemaal niet van vertrokken zijn in het voorbije rondje, de zesde staatshervorming. Het is wel zo gegaan: er moesten voldoende min of meer vette vissen zijn. Hier een miljard, daar een miljard, nul visie. Resultaat: een poespas die zeer moeilijk bestuurbaar is. Tijdens de coronacrisis hebben ik en mijn collega-ministers van Volksgezondheid en Welzijn de boel bijeen moeten houden door een ongelooflijke investering van vriendschap en tijd.”
Waar het potentiële probleem ligt bij meer regionalisering is Vandenbroucke ook duidelijk: “We hebben vooral veel ministers van Gezondheid langs Franstalige kant. In Vlaanderen is er enkel Wouter Beke, dat is redelijk overzichtelijk. Het probleem zit aan de andere kant. Als de Franstaligen hun huiswerk zouden doen, zou het al veel overzichtelijker zijn – en ik denk dat ze dat ook weten.”
Lees hieronder het hele artikel uit De Morgen van 4 april:
Interview. Minister Frank Vandenbroucke (Vooruit) kijkt terug op het coronabeleid
Exact anderhalf jaar geleden stapte Frank Vandenbroucke, als surprise du chef, weer de politiek en de regering in. Al die tijd was hij vooral minister van Coronazaken. Hoe kijkt hij terug? ‘We zijn veel te zelfgenoegzaam over de resultaten van de boostercampagne.’
‘Corona is nog niet voorbij”, zo waarschuwde minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke vorige week nog. De cijfers geven hem gelijk: de opname van coronapatiënten in het ziekenhuis tikt weer aan, sommige klinieken moeten alweer niet-dringende zorg uitstellen. Toch lijken de woorden van Vandenbroucke, of infectiologe Erika Vlieghe elders, weg te waaien in de wind. Wie nu nog voorzichtigheid bepleit, is een angstzaaier, zo lijkt de nieuwe consensus te zijn.
Het deert de minister niet. “Ik ben er niet zo gerust op, we mogen echt niet vergeten dat er nog een virus rondgaat”, zegt Frank Vandenbroucke. “We zullen nog een tijdje in code geel zitten en dat mag niet zonder betekenis zijn. Er is in de huidige context de neiging om te zeggen dat voorzichtigheid een individuele verantwoordelijkheid is. Ik ben het daar maar half mee eens.”
Hoezo?
Vandenbroucke: “We moeten ook een beleid voeren dat zorgt voor een veilige omgeving. Dan heb ik het bijvoorbeeld over binnenlucht. Vandaar dat we in de regering werk maken van een ventilatiebeleid. Op een bepaald moment moeten zaken een label kunnen krijgen voor de luchtkwaliteit die ze garanderen. Een bordje dat ze op kunnen hangen om te tonen: hier is het veilig.”
Moet zo’n label dan gevolgen hebben?
“Dat is niet voor meteen, maar in de toekomst wel. Stel je voor dat we over een aantal jaren opnieuw een virus hebben dat in aerosolen in de lucht blijft hangen. Dan zou je nooit meer een hele sector moeten sluiten. Zaken met een label voor goede luchtkwaliteit zouden dan open kunnen blijven. In de coronabarometer hadden we trouwens al stappen in die richting gezet. In code oranje en code rood hing de maximale bezetting van een zaal deels af van de ventilatie.”
Mochten we vandaag die barometer trouw volgen, dan zaten we misschien in oranje in plaats van geel?
“Vandaar dat ik altijd gezegd heb dat je ook met de barometer altijd een politieke afweging moet blijven maken. De barometer geeft twee signalen: de bezetting op intensieve zorg en de ziekenhuisopnames. Voor de hospitalisaties zit je in rood. Maar op intensieve zitten we zonder twijfel in geel. Mijn oordeel is dat we niet voor een explosieve ontwikkeling staan.”
In veel ziekenhuizen stijgt de druk wel weer.
“Het is moeilijk in een aantal ziekenhuizen, dat klopt. En het is goed dat mensen dat zouden beseffen. Dat heeft niet alleen met covid te maken, ook met de griep die tezelfdertijd rondgaat, en uitval van zorgpersoneel. Het is een reden om voorzichtig te zijn, maar niet om morgen weer naar oranje te gaan. Mocht de situatie nu sterk verslechteren, dan komt oranje wel weer op de agenda.
“Er gaat heel veel virus rond en je kan niet uitsluiten dat we binnen een aantal maanden toch nog een echte golf krijgen. Paraatheid is de boodschap. En dat wil zeggen dat we dingen als een Covid Safe Ticket, of testing en tracing, nog niet naar het containerpark moeten brengen.”
U bent een van de weinige politici die het CST nog verdedigt. Waarom eigenlijk?
“U mag niet onderschatten hoe belangrijk het CST was als motivatie om zich te laten vaccineren. Zodra het CST niet meer verplicht was, is de vaccinatie stilgevallen. Mensen in de vaccinatiecentra zullen u bevestigen dat op dat moment opeens allerlei reservaties geannuleerd werden.
“We hebben in België het effect van het CST op de vaccinatie niet heel goed gezien, omdat de vaccinatiecampagne al goed op gang was gekomen zonder die coronapas en we dat ticket ook maar aarzelend hebben ingevoerd. Maar het is bijzonder opvallend dat het einde van het CST samenviel met het einde de vaccinatiecampagne.”
Hoeveel mensen hebben zich daardoor niet laten vaccineren?
“Ik kan daar geen getal op plakken, maar ik heb de Taskforce Vaccinatie wel gevraagd om dat eens van dichtbij te bekijken. In ieder geval is het jammer dat het CST niet nog iets langer in gebruik bleef, dat had de boostercampagne gesteund. Want in alle eerlijkheid: we hebben te weinig boosterprikken gezet. We zijn daar veel te zelfgenoegzaam over. 61 procent van de hele bevolking is geboosterd, ongeveer 75 procent van de volwassenen. De vervelende waarheid is dat dat objectief te weinig is. Het is een van de redenen waarom ik het CST nog niet meteen zou weggooien. We zijn veel te zelfgenoegzaam over de resultaten van de boostercampagne. Die zijn niet goed genoeg, sorry.”
Als covid in de herfst weer toeslaat en het CST dan heringevoerd wordt, moet je mensen wel eerst de tijd geven om zich te laten vaccineren. Dat wordt lastig.
“U hebt gelijk. Het blijft een moeilijke koers. Ook omdat we nog niet helemaal zeker weten welk vaccinatiescenario we het komende jaar moeten volgen. Er komt wellicht een tweede booster voor onder meer zorgpersoneel en ouderen, maar er is twijfel over een nieuwe prik voor de hele bevolking. Wat ik vervelend vind, is dat alle Europese landen weer hun eigen ding doen. Dat creëert verwarring. Als we samen vaccins aankopen en marktvergunningen uitdelen, laat ons dan ook samen bepalen hoe we die vaccins gebruiken.”
Veel mensen krijgen door het CST net een afkeer van het coronabeleid.
“Wie zegt dat? Ik heb dat nog nooit meegemaakt. Misschien zijn er zo mensen, maar is die coronapas nu echt zo verschrikkelijk?”
Veel mensen vinden dat de overheid niet met een vaccin mag bepalen wie er op café mag.
“Dat is toch een vreemd debat? Er zijn zoveel dingen waar een overheid zich in moeit. Vergelijk het met het verkeer. Verkeer creëert vrijheid, doordat je in de auto kan stappen. Maar die vrijheid komt tot stand door veel regeltjes, die ook verhinderen dat sommige mensen achter het stuur van een auto gaan zitten.
“Waarom vinden we het zo verschrikkelijk dat er regels zijn over hoe je je gedraagt wanneer er zoveel virus rondgaat? Dat virus is voor sommige mensen dodelijk, hé. En het tast de gezondheidszorg aan. De vraag is of het proportioneel is om het te gebruiken en dat is de reden dat we ermee gestopt zijn. In code geel is het niet heel proportioneel, het brengt dan niet genoeg bij.”
In code oranje wel?
“Absoluut, daar is geen enkele twijfel over. Maar ik ben niet getrouwd met het CST. Het gaat mij om het idee dat je voor elkaar zorgt. En het CST laat toe dat ook kwetsbare mensen kunnen blijven rondlopen als er veel virus rondgaat. De vraag is of je inzit met kwetsbare mensen. De socialisten wel.”
Moeten we de ziekenhuisorganisatie niet herdenken voor een nieuwe golf in het najaar? We komen nu al in moeilijkheden.
“Een van de delicate vragen is of we bij een nieuwe golf zwaar zieken niet in sommige ziekenhuizen moeten concentreren in plaats van ze overal te verspreiden. Ziekenhuizen vertrekken nog te vaak van het IKEA-principe: ‘Ik kan in mijn eentje alles’. Daar moeten we van af.
“Maar er zijn helaas geen wonderoplossingen. Het gaat niet alleen om capaciteit op intensieve zorg maar ook om verplegers. We denken soms dat we om het even welke verpleger op intensieve kunnen inschakelen, maar dat klopt niet. Die mensen hebben heel specifieke routines. Ook in de eerste lijn is er werk voor de boeg. Daar moeten we bijvoorbeeld zorgen dat psychologen in de dokterspraktijken zitten, om de huisartsen te kunnen bijstaan.”
Dat klinkt niet als iets dat tegen de herfst van 2022 klaar raakt.
(fijntjes) “Toch wel. Het is een van onze belangrijkste werven: we mankeren in dit land een goed uitgebouwde geestelijke gezondheidszorg. We moeten werken aan geestelijke volksgezondheid. Maar we gaan dat niet doen met het klassieke model van vijftig jaar geleden, met een algemene arts die zit te wachten op een patiënt die met een probleem komt. Het moet mogelijk worden dat een huisarts een consultatie doet samen met een klinisch psycholoog. Dat vraagt tijd, maar tegen de herfst moeten we wel al stappen zien.”
Als u echt werk wilt maken van geestelijke volksgezondheid, zal er niet enkel tijd maar ook geld nodig zijn. Psychologen kosten nog steeds veel geld.
“Geld is op dit moment niet mijn belangrijkste probleem. We hebben een budget van 152 miljoen voor de psychologische zorg in de eerste lijn en dat is nog lang niet helemaal uitgerold. De knelpunten liggen elders: organisatie, overleg, overtuiging om de hervorming door te kunnen voeren.
“Maar ik ben zeker niet euforisch. De budgetten zullen structureel niet voldoende zijn en we hebben een historische achterstand in te halen. Geestelijke gezondheidsproblemen nemen zwaar toe. En er is covid geweest, dat zeker bij kinderen en jongeren een aantal problemen zeer sterk geaccentueerd heeft.”
Bij corona is nog maar eens gebleken hoe ingewikkeld dit land georganiseerd is. CD&V komt met het idee om gezondheidsbeleid helemaal te splitsen. Hoe denkt u daarover?
“Gezondheid is enorm plaatsgebonden. Als we het daarover eens zijn, zijn we klaar voor heel veel decentralisatie. En dat kan gerust samengaan met een solidaire financiering op federaal niveau. En uiteraard moet het geneesmiddelenbeleid centraal aangestuurd blijven.
“Maar ik heb geen enkel probleem met een pleidooi voor regionalisering. Al zou het goed zijn als de discussie over gezondheidszorg niet vertrekt vanuit axioma’s over staatsvorming, ook al weet ik dat die politiek enorm wegen. De vraag is: hoe organiseer je een moderne gezondheidszorg?
“De waarheid is dat we daar helemaal niet van vertrokken zijn in het voorbije rondje, de zesde staatshervorming. Het is wel zo gegaan: er moesten voldoende min of meer vette vissen zijn. Hier een miljard, daar een miljard, nul visie. Resultaat: een poespas die zeer moeilijk bestuurbaar is. Tijdens de coronacrisis hebben ik en mijn collega-ministers van Volksgezondheid en Welzijn de boel bijeen moeten houden door een ongelooflijke investering van vriendschap en tijd.”
Die energie was beter ergens anders aan besteed.
“Precies, maar is het wel nog gelukt. Op zich was dat al opmerkelijk. Het is dus niet totaal onbestuurbaar. Maar er is niemand die zegt dat die staatshervorming in gezondheidszorg goed was.”
Door te regionaliseren ga je niet minder ministers rond de tafel krijgen. Juist dat was een probleem in de coronacrisis.
“Wacht even. We hebben vooral veel ministers van Gezondheid langs Franstalige kant. In Vlaanderen is er enkel Wouter Beke, dat is redelijk overzichtelijk. Het probleem zit aan de andere kant. Als de Franstaligen hun huiswerk zouden doen, zou het al veel overzichtelijker zijn – en ik denk dat ze dat ook weten. Maar het klopt: als je verder regionaliseert, ga je ook sterkere coördinatie nodig hebben.”
Na corona is er een nieuwe crisis: koopkracht. U bent minister, econoom en oud genoeg om de crisisjaren zeventig en tachtig meegemaakt te hebben. Gaan we naar een gelijkaardige situatie?
“Ha, mijn eerste paper als student economie heb ik gemaakt over de olieschok van de jaren zeventig. In 1976 was dat, bij de nog jonge professor Paul De Grauwe. (glimlacht) Die keek toen nog wel een beetje anders naar de wereld. Wat ik geleerd heb, is dat je een externe schok in de economie, zoals nu met de energiecrisis, niet helemaal kan wegtoveren met beleid. De schok opvangen is het hoogst haalbare. Dat doe je door de last zo gelijk mogelijk te verdelen, zodat er geen mensen overboord gaan.”
En? Doet de regering voldoende om de gezinnen te beschermen?
“Vooruit doet haar uiterste best om oplossingen te zoeken. Veel mensen staan onder grote stress. Ik denk dat de regering geen slechte balans kan voorleggen, al ben ik ook hier niet euforisch.”
De werkgevers vragen een indexsprong.
“We kennen dat voorstel. En het zit niet in het regeerakkoord. Dat is dus niet actueel.”
Is dat een neen?
“Wij hangen niet aaneen van veto’s. Maar de index is wel heel belangrijk als een soort garantie. De onrust die je bijvoorbeeld ziet in Frankrijk heeft veel te maken met mensen die zich aan hun lot overgelaten voelen. Met de index laat je mensen niet aan hun lot over: mensen zijn verzekerd als de prijzen beginnen stijgen. De index houdt de boel bijeen in de samenleving. Dat is belangrijk, zeker als je weet dat deze regering vermoedelijk tot aan de verkiezingen bezig zal zijn met crisismanagement.”
Zal die voortdurende crisissfeer Vivaldi parten spelen in 2024?
“Een van de lessen die ik onthoud uit de jaren tachtig is dat zo’n prijsschok hoe dan ook een verarming is. De vraag is: hoe verdeel je die intern? Ik ben beducht voor wat komen gaat, we gaan naar hele moeilijke economische tijden. De regering zal de bevolking mee moeten nemen en beschermen. Dat zal niet makkelijk zijn. En dus moet iedereen in de regering de focus op de bal houden en niet op de man spelen.”
Staat u in 2024 op een lijst?
“Dat is nog ver van ons verwijderd. Er is nog niets beslist.”
Foto: Eigendom van DG EMPL gedeeld onder CC BY-ND 2.0